In de Mûntsegroppe bij Rottevalle samen met mijn broer Willem een prachtige serie foto's van het nest van een Grote Bonte Specht (Dendrocopos Major) geschoten.
Schitterend om te zien (en horen) hoe voorzichtig vader telkens het nest benaderde om de locatie ervan maar niet te verraden, terwijl kindlief in de wijde omgeving was te horen wanneer vader weer met een lekker hapje langskwam.
De roffel van de Grote Bonte Specht is de kortste en snelste roffel van alle spechten. In één seconde maakt hij 10-15 klopgeluiden. Daarin verschilt het geluid met dat van de Kleine Bonte Specht. Deze laatste roffelt langer. Tot wel drie seconden. De frequentie van het roffelen van de Grote Bonte Specht is ook wat lager, maar op dat verschil is het voor de leek moeilijker te determineren.
Behalve door de roffel laat de Grote Bonte Specht zich vaker verraden door een enkele explosieve "Kiek!".
Eet insecten en hun larven, verschillende boomzaden (vooral van den en sparreappels), eieren en kuikens en bezoekt ook voedertafels.
spanwijdte min.:
|
38
|
cm
|
spanwijdte max.:
|
44
|
cm
|
grootte min.:
|
23
|
cm
|
grootte max.:
|
26
|
cm
|
incubatie min.:
|
10
|
dagen
|
incubatie max.:
|
13
|
dagen
|
nestduur min.:
|
20
|
dagen
|
nestduur max.:
|
24
|
dagen
|
legsels:
|
1
|
eieren min.:
|
4
|
||
eieren max.:
|
7
|
||||
Voedsel voorkeur:
|
ongewervelden, zaden, vruchten
|
De grote bonte specht is de drummer van het bos; zowel mannetje als vrouwtje roffelen op takken om territorium en paarband te versterken. Grote bonte spechten hakken een nestholte uit in bomen, waarbij de voorkeur, begrijpelijk, uitgaat naar zachte houtsoorten. Berken zijn favoriet, maar andere boomsoorten worden ook gebruikt om een holte met rond gat in uit te hakken. Een specht krijgt daarbij geen hoofdpijn doordat de hersenen in een soort schokdempers zijn ingekleed. In de nestholte worden de eieren gewoon op het hout gelegd; de grote bonte specht maakt geen comfortabel nest voor de jongen. Het gaat goed met de grote bonte specht; het aantal broedparen in Nederland is ten opzichte van vorige decennia sterk toegenomen. Het bestand wordt geraamd op ongeveer 55.000 - 65.000 paren.
Loof- en gemengde bossen met een diverse opbouw (jonge en oude bomen, dicht en open bos) is favoriet. Het nest wordt uitgehakt in een wat zachtere boomsoort, vanaf enkele meters hoogte aan te treffen. Ook in parken en lanen in open gebieden, zelfs in de dorpen en steden.
Grotendeels resident, verspreidt zich na het broedseizoen. De Noordelijke populaties kunnen jaren kennen van plotselinge migratie, meestal omdat de oogst van (boom)zaden slecht is geweest in het oorspronkelijke gebied. De juvenielen verspreiden zich over afstanden van 100 tot zelfs 600 kilometer. Begin augsutus kunnen kleine groepen worden aangetroffen die zuidwaarts migreren, soms zelfs grote groepen van enkele duizenden exemplaren. Een enkeling kan tot 3000 kilometer ver weg zwerven. De populatie van hoog gelegen gebieden dalen gedurende de winter af naar de lager gelegen delen.